Nina Tomàs
L’artiste franco-luxembourgeoise Nina Tomàs (Béziers, 1989) vit et travaille entre Bruxelles et Luxembourg. La répétition de motifs abstraits côtoie la représentation mimétique d’éléments du réel dans son travail qui utilise le trompe-l’œil et les jeux d’illusion pour mettre à mal les repères du spectateur. Pour ce faire, Nina intègre l’espace et réalise des œuvres in situ que chaque nouvel environnement détermine. Difficile de savoir s’il s’agit de dessin, de toile peinte ou de tissu, si la surface est plane ou s’il y a du relief, si le mur est peint ou si le support y est collé… C’est que Nina joue de cette rencontre entre les médiums et les textures, sortant également du cadre traditionnel et limité de la toile pour déborder dans l’espace tangible du lieu d’exposition.
Les motifs abstraits lui sont bien souvent inspirés de textiles africains ou indiens, tandis que les représentations figuratives sortent tout droit de ses rêves, pensées et voyages, ou de l’histoire de l’art et de la mythologie. Plusieurs récits se rejoignent, dans une association hétérogène en écho à une société plurielle, fragmentée, métissée… Cette atmosphère onirique n’empêche pas Nina d’aborder des thématiques de société comme la pauvreté, l’écologie, la consommation numérique ou encore la santé. Ainsi, avec Kaki dit, dont le format est identique à celui d’une tablette d’iPad, elle revalorise la peinture face à l’écran. Dans Porifera, le motif répété a pris la forme de petites billes en argile entourant un foie atteint de cirrhose, en référence à un virus se propageant qui se retrouve également peint sur la toile accueillant le foie en céramique. Comme avec le projet performatif Racines du ciel, l’art est aussi pour Nina un moyen d’accéder à la méditation par la répétition d’un même motif - le rond, symbole de fusion entre l’individu et l’univers - depuis le sol jusqu’au plafond. « Afin de capturer le temps qui glisse entre nos mains à chaque instant, les épluchures des crayons taillés sont conservées dans des urnes funéraires en céramique » explique-t-elle. Dans le même registre, l’œuvre Soustraire le matériel est accompagnée d’une vasque contenant les confettis ayant composé la toile avant sa perforation. Au-delà de toute catégorisation, l’œuvre de Nina n’a de cesse de se réinventer pour surprendre le spectateur.
The French-Luxembourgish artist Nina Tomàs (Béziers, 1989) lives and works between Brussels and Luxembourg. Using trompe-l’oeil and illusion, repetitive abstract motifs and mimetic representations of reality, Nina challenges the viewer and integrates space in her work. We are left to wonder if it is a drawing, a painted canvas, is it flat or a relief, is the wall painted or is the artwork attached to it? Nina toys with mediums and textures, allowing the traditional, limiting framework of the canvas to overflow into the tangible exhibition space.
Abstract motifs are often inspired by African or Indian textiles, while figurative representations come straight from her dreams, thoughts and travels, or from art history and mythology. Several narratives combine in a heterogeneous association that echoes a plural, fragmented, mixed-race society. This dreamlike state does not prevent Nina from addressing social issues such as poverty, ecology, digital consumption and health. Such is Kaki dit, whose format is identical to that of an iPad tablet, she revalorizes the painting in front of the screen. In Porifera, a repeated motif of small clay balls surrounds a liver suffering from cirrhosis, in reference to a spreading virus that is also painted on the canvas hosting the ceramic liver. And again, in the performance project Racines du ciel, art is a means to meditation, through the repetition of the same motif from floor to ceiling - the round, symbol of fusion between the individual and the universe. "In order to capture the time that slips through our hands at every moment, pencil shavings are kept in ceramic funeral urns", she explains. Similarly, Soustraire le matériel is a bowl containing the confetti made up from a shredded canvas. Beyond categorization, Nina's work constantly reinvents itself to surprise the viewer.
De Frans-Luxemburgse kunstenares Nina Tomàs (Béziers, 1989) woont en werkt tussen Brussel en Luxemburg. In haar werk vinden we zowel een herhaling van abstracte motieven als de mimetische weergave van elementen uit de werkelijkheid. Met trompe-l'œils en illusiespelletjes stelt ze de toeschouwer op de proef. Daartoe gaat Nina op in de ruimte en creëert ze in situ werken die door elke nieuwe omgeving worden bepaald. Het is moeilijk te achterhalen of het een tekening, een geschilderd doek of een stuk stof betreft, of het oppervlak vlak is of reliëf heeft, of de muur beschilderd is of dat de drager erop werd gelijmd... Nina speelt immers met deze ontmoeting van media en texturen, waarbij ze ook het traditionele en beperkte kader van het doek verlaat om tot in de tastbare ruimte van de tentoonstelling door te dringen.
De abstracte motieven zijn vaak geïnspireerd op Afrikaans of Indiaas textiel, terwijl de figuratieve voorstellingen rechtstreeks voortkomen uit haar dromen, gedachten en reizen, of uit de kunstgeschiedenis en mythologie. Verschillende verhaallijnen komen samen in een heterogeen verband dat een meervoudige, gefragmenteerde en raciaal gekleurde samenleving weerspiegelt... Deze droomachtige sfeer belet Nina niet om maatschappelijke thema's zoals armoede, ecologie, digitale consumptie of gezondheid aan te pakken. Zo herwaardeert ze met Kaki dit, waarvan het formaat identiek is aan dat van een iPad-tablet, het schilderen ten opzichte van het scherm. In Porifera nam het herhaalde motief de vorm aan van kleine kleibolletjes rond een lever die aan cirrose lijdt, als verwijzing naar een zich verspreidend virus dat ook is geschilderd op het doek dat de lever in keramiek ontvangt. Zoals bij het performatieve project Racines du ciel is kunst voor Nina ook een middel om toegang te krijgen tot meditatie, via de herhaling van eenzelfde motief – de cirkel, symbool van de versmelting van individu en universum – vanaf de vloer tot aan het plafond. “Om de tijd die op elk moment door onze handen glipt te vangen, wordt het slijpsel van de geslepen potloden bewaard in keramische grafurnen”, legt ze uit. In dezelfde geest hoort bij het werk Soustraire le matériel een schaal met confetti, gemaakt van het materiaal waaruit het doek bestond voordat het werd geperforeerd. Nina's werk valt niet in een hokje te plaatsen en blijft zichzelf voortdurend heruitvinden om de toeschouwer te verrassen.