Caroline Delaville (Dieppe, 1991) s’intéresse au corps et à son déploiement dans l’espace. Dessinatrice de formation, dans son travail elle mêle le dessin, la sculpture, les outils numériques et l’installation pour créer un langage qui reflète ses questionnements. Elle réfléchit à la façon dont les corps réagissent face à la restriction de libertés dans un espace coercitif. Pendant de nombreuses années, Caroline travaille autour de la question du milieu carcéral. Elle récolte des récits de prisonniers et de spécialistes du système punitif qui l’inspirent dans son approche de la représentation des corps. Des corps qui gardent la mémoire de leur enfermement, de leur état d’assujettissement face aux différentes formes de pouvoirs et de pressions qu’ils subissent. Les personnes qu’elle représente lui sont inspirées de photographies qu’elle récupère, images d’archives ou photographies recueillies dans des albums familiaux anonymes. De ces personnages elle ne retient qu’un contour, une silhouette, révélant une partie de leur histoire.
Dans les sculptures de Caroline, les corps se matérialisent par de la mousse expansive qui grandit pendant plusieurs heures au sein d’un moule en tissu. Peu à peu, la matière se métamorphose à l’image d’un corps qui respire, qui bouge, qui occupe sa place dans l’espace, jusqu’à ce qu’il se fige de façon autonome. Pour ses récentes sculptures, elle s’est intéressée aux accessoires utilisés pour contraindre les corps : « pansements à grandes échelles, bretelles de sac soutenant de lourdes charges, gilet lesté, etc.». Au fil des manipulations, le corps, qui a pris différents aspects, révèle sa vulnérabilité, tandis qu’il revendique sa liberté d’exister.
Caroline Delaville (Dieppe, 1991) is interested in the body and its deployment in space. Trained as a draughtswoman, her work mixes drawing, sculpture, digital techniques and installation to create a questioning visual language. She reflects on the way bodies react to the restriction of freedom in a coercive space. For many years, Caroline worked in prison environments. She collected stories from prisoners and specialists of the punitive system that then inspired her in her approach to the representation of bodies. Such bodies retained the memory of their confinement and of the power and pressure they were subjected to. She represents those found in photographs from archives and anonymous family albums, retaining only outlines and silhouettes.
In Caroline's sculptures, bodies are formed from foam within a mould, foam that expands over several hours. Slowly, the material metamorphoses, like a breathing body, shape-shifting until it eventually comes to a stop. In her recent work, she explores accessories used to constrain bodies: "large scale bandages, bag straps supporting heavy loads, weighted vests, etc.". Through manipulations, the body takes on a variety of forms, revealing its vulnerability and claiming a freedom to exist.
Caroline Delaville (Dieppe, 1991) is geïnteresseerd in het lichaam en hoe het zich ontplooit in de ruimte. Ze werd opgeleid tot tekenares en vermengt in haar werk tekenen, beeldhouwen, digitale hulpmiddelen en installaties om een taal te creëren die de vragen die ze zich stelt weerspiegelt. Ze denkt na over de manier waarop lichamen reageren op de inperking van hun vrijheid in ruimtes die bedoeld zijn om hen in bedwang te houden. Al meerdere jaren werkt Caroline rond het gevangeniswezen. Ze verzamelt verhalen van gevangenen en specialisten van het strafsysteem, die haar inspireren bij haar benadering van de representatie van lichamen. Lichamen die de herinnering bewaren aan hun opsluiting, aan hun staat van onderwerping aan de verschillende vormen van macht en druk die ze ondergaan. De mensen die zij voorstelt zijn geïnspireerd op foto's die zij recupereert, beelden uit archieven of uit anonieme familiealbums. Van deze personages behoudt zij slechts een omtrek, een silhouet dat een deel van zijn geschiedenis onthult.
In Carolines sculpturen worden de lichamen gematerialiseerd door expanderend schuim dat gedurende enkele uren uitzet in een stoffen mal. Beetje bij beetje metamorfoseert het materiaal, als een lichaam dat ademt, beweegt en zijn plaats inneemt in de ruimte, tot het verstijft, op autonome wijze. In haar recente sculpturen interesseerde ze zich in de accessoires die worden gebruikt om lichamen in bedwang te houden: “grootschalige verbanden, tasriemen die zware lasten dragen, van ballast voorziene vesten, en dergelijke meer”. Door de manipulaties toont het lichaam, dat verschillende aspecten heeft aangenomen, zijn kwetsbaarheid, terwijl het tegelijkertijd zijn vrijheid opeist om te bestaan.