Charlotte Lavandier (Orléans, France, 1995) vit et travaille à Bruxelles. Elle a obtenu un BTS en Design d’Espace à l’École Boulle, Paris, puis un Master en Sculpture à l’ENSAV La Cambre. Entre frontalité et métaphore, sa pratique se conçoit comme une pièce à conviction. Elle questionne notre rapport à l’héritage génétique, social et politique en extirpant des bribes rêches du réel qui mettent en lumière ce que l’on ne voit pas, ce que l’on ne voit plus. Elle témoigne de la complexité et de la singularité afin de s’opposer à la normalisation. Elle pointe des éléments du réel qu’elle envisage comme des symptômes tangibles de formes d’oppressions contemporaines qui s’expriment de manière insidieuse dans notre intimité. Son geste artistique est une forme de résistance face à ce qui nous maintient immobiles et prisonniers, et elle s’intéresse, en ce sens, à ce qui différencie et conditionne l’espace public et l’espace privé.
Depuis 2019, sa pratique se déploie dans l’espace. Influencée par son cursus en architecture intérieure, elle accorde une attention particulière aux éléments spatiaux qui relèvent de la banalité, mais n’en demeurent pas moins cruels. Elle s’empare du toucher, de l’odorat et de l’ouïe afin de donner à ressentir la violence symbolique qui s’exerce au-delà des frontières du visible. Sa pratique artistique tend à éloigner les spectateurs de leur posture contemplative et les placent dans une position d’inconfort physique et/ou mental qui provoque un déséquilibre propice au questionnement. Les corps solitaires s’éprouvent et font l’expérience d’être contenus dans des espaces étroits dont l’emprise déclenche une forme de lutte.
Charlotte Lavandier (Orléans, France, 1995) lives and works in Brussels. She has a BTS in Space Design from the École Boulle, Paris, and a Master's in Sculpture from ENSAV La Cambre. Between frontality and metaphor, her practice is conceived as a piece of evidence. She questions our relationship with our genetic, social and political heritage by extracting rough bits of reality that highlight what we don't see, what we no longer see. It bears witness to complexity and singularity in order to oppose standardisation. She points to elements of reality that she sees as tangible symptoms of contemporary forms of oppression that are insidiously expressed in our intimacy. Her artistic gesture is a form of resistance to what keeps us immobile and imprisoned, and in this sense she is interested in what differentiates and conditions public and private space.
Since 2019, her practice has extended into space. Influenced by her degree in interior architecture, she pays particular attention to spatial elements that are commonplace but no less cruel. She uses touch, smell and hearing to convey a sense of the symbolic violence that extends beyond the boundaries of the visible. Her artistic practice tends to draw spectators away from their contemplative posture, placing them in a position of physical and/or mental discomfort that creates an imbalance conducive to questioning. The solitary bodies experience being contained in narrow spaces whose grip triggers a form of struggle.
Charlotte Lavandier (Orléans, Frankrijk, 1995) woont en werkt in Brussel. Ze heeft een BTS in Space Design van de École Boulle in Parijs en een Master in Beeldhouwen van ENSAV La Cambre. Tussen frontaliteit en metafoor is haar werk opgevat als een bewijsstuk. Ze bevraagt onze relatie met onze genetische, sociale en politieke erfenis door ruwe stukjes realiteit te extraheren die benadrukken wat we niet zien, wat we niet langer zien. Ze getuigt van complexiteit en singulariteit om zich te verzetten tegen standaardisatie. Ze wijst op elementen van de werkelijkheid die ze ziet als tastbare symptomen van hedendaagse vormen van onderdrukking die verraderlijk tot uiting komen in onze intimiteit. Haar artistieke gebaar is een vorm van verzet tegen wat ons immobiel en gevangen houdt, en in die zin is ze geïnteresseerd in wat publieke en private ruimte van elkaar onderscheidt en conditioneert.
Sinds 2019 heeft haar praktijk zich uitgebreid naar de ruimte. Onder invloed van haar diploma interieurarchitectuur besteedt ze bijzondere aandacht aan ruimtelijke elementen die alledaags maar daarom niet minder wreed zijn. Ze gebruikt aanraking, geur en gehoor om een gevoel over te brengen van het symbolische geweld dat verder reikt dan de grenzen van het zichtbare. Haar artistieke praktijk heeft de neiging om toeschouwers uit hun contemplatieve houding te halen, door ze in een positie van fysiek en/of mentaal ongemak te plaatsen die een onbalans creëert die bevorderlijk is voor het stellen van vragen. De eenzame lichamen ervaren dat ze worden opgesloten in nauwe ruimtes waarvan de greep een vorm van strijd uitlokt.