Laurent Dumortier (Namur, 1989) pratique le dessin avec une prédilection pour le fusain. Figuratif, son travail s’exprime pourtant par le noir et l’obscurité plutôt que par la lumière, par l’occultation et le camouflage plutôt que par la représentation. Le langage de Laurent est celui des ombres, des non-dits. L’artiste s’inspire du monde de la nuit et des ténèbres qu’il observe, tel un voyeur, par le prisme de la fenêtre, à la manière de Mr Jefferies dans Fenêtre sur cours d’Alfred Hitchcock. Une fenêtre bien réelle, qui devient virtuelle, voire même symbolique, à mesure qu’elle intègre l’espace du dessin. L’artiste joue également des mises en abyme, offrant au spectateur différentes portes d’entrées vers un monde diffus et étrange.
Lors de ses balades nocturnes à Lonzée, Namur et Bruxelles, Laurent saisit des bribes d’histoires, d’intimités, capturées de l’espace privé des habitations de ses voisins et dont il se sert pour recomposer une histoire qui lui est propre, fantasmée, mystérieuse. À travers les yeux de l’artiste, dans l’antre de la nuit, l’homme prend la forme d’une créature mi-homme, mi-bête, réduite à ses pulsions les plus primaires. Malmené, l’espace domestique perd son côté rassurant pour acquérir une dimension inquiétante au silence omniprésent. Les objets quotidien deviennent méconnaissables, leur présence angoissante. C’est un monde de l’oubli et de la solitude que fait émerger l’artiste. Le spectateur est lui aussi dans une position de voyeur invité à questionner la légitimité de cette intrusion, le confrontant peut-être à certaines de ses propre craintes.
Laurent Dumortier (Namur, 1989) practices drawing with a predilection for charcoal. His figurative work is expressed through darkness and shade rather than light, through the mystical and obscure rather than representation. Laurent's language is that of shadows, of the unspoken. The artist is inspired by the world of night and darkness, which he voyeuristically observes through the prism of the window, much like Mr Jefferies in Hitchcock's Rear Window. A very real window then becomes virtual, symbolic even, as it becomes part of the drawing space. The artist also plays with mise en abyme (an image within an image) offering the viewer different entry points to a protracted and strange world.
On nocturnal walks in Lonzée, Namur and Brussels, Laurent captures snippets of stories and intimacies, elicited from the private spaces of his neighbour’s homes. He uses them to narrate a fantastical, mysterious story of his own composition. Through his artist’s eyes, human form becomes half-man, half-beast and is reduced to basic impulses. Domesticity loses its reassuring familiarity, transformed into a dimension now disturbing and silent with the presence of everyday objects distressing and unrecognisable. This is a world of oblivion and solitude, voyeuristically confrontational, the intrusion questionable.
Laurent Dumortier (Namen, 1989) tekent met een voorliefde voor houtskool. Zijn figuratief werk drukt zich eerder uit in zwartheid en duisternis dan in licht, eerder in occultatie en camouflage dan in representatie. Laurents taal is die van de schaduwen, van het onuitgesprokene. De kunstenaar laat zich inspireren door de wereld van de nacht en de duisternis, die hij als een voyeur bekijkt door het prisma van het raam, zoals Mr Jefferies in Alfred Hitchcocks De stille getuige. Een zeer reëel raam, dat virtueel wordt, zelfs symbolisch, omdat het deel gaat uitmaken van de tekenruimte. De kunstenaar speelt ook met het mise en abîme en biedt de kijker verschillende ingangen tot een diffuse en vreemde wereld.
Tijdens zijn nachtelijke wandelingen in Lonzée, Namen en Brussel vangt Laurent flarden op van verhalen, van intimiteiten, vanuit de privéruimte van de woningen van zijn buren, flarden die hij gebruikt om een eigen verhaal te componeren, verzonnen, mysterieus. Door de ogen van de kunstenaar, in het holst van de nacht, neemt de mens de vorm aan van een wezen dat half mens, half beest is, herleid tot zijn meest primaire impulsen. De ruw behandelde huiselijke ruimte verliest haar geruststellende aspect en krijgt een verontrustende dimensie, met een alomtegenwoordige stilte. Alledaagse voorwerpen worden onherkenbaar, hun aanwezigheid werkt verontrustend. Het is een wereld van vergetelheid en eenzaamheid die de kunstenaar tot uiting brengt. Ook de toeschouwer bevindt zich in de positie van voyeur die wordt uitgenodigd om de legitimiteit van deze binnendringing in twijfel te trekken, waarbij hij misschien wordt geconfronteerd met enkele van zijn eigen angsten.