Pierre Maurcot (Namur, 1987) a une approche du portrait bien à lui. Se rapprochant du monotype, sa technique d’impression est en premier lieu atypique : il compresse ses supports préalablement peints ou dessinés au fusain, sur de la toile ou du papier vierge. Par l’intermédiaire de ce procédé, Pierre donne à ses sujets d’inspiration qui tournent autour de l’humain, une nouvelle apparence, plus énigmatique, plus parcellaire, plus évocatrice. Il n’en retient que l’essentiel, la matière superflue ayant été évacuée au profit d’une impression qu’il souhaite plus percutante. Les corps, les visages, donnent l’impression de disparaître progressivement dans la matière, comme en perdition, et l’artiste de tenter de saisir, tant qu’il en est encore temps, les silhouettes en cours d’effacement. Parfois, c’est au contraire un détail passant inaperçu dans le tableau d’origine que l’artiste fait émerger au cœur de l’impression. Partiellement détruite, l’œuvre originale est réduite au statut de matrice, au service d’une ou plusieurs nouvelle(s) création(s) révélant les questionnements métaphysiques de l’artiste et son rapport curieux à l’être humain. Pierre tente de suggérer « l’impossibilité de circonscrire toute chose et de nous mener dans un labyrinthe ontologique, conceptuel, poétique et infini » explique-t-il. Ce qui semble véritablement l’intéresser, c’est l’ambivalence de l’être, hésitant entre liberté et coercition, présence et disparition, création et destruction, pulsion vitale et mortifère, chaos et maîtrise de soi…
Composée de sept impressions au fusain dont les nuances de gris varient, La Berlinoise crée un effet visuel que l’artiste associe à l’effet Koulechov, défini par le cinéaste russe Lev Koulechov en 1921. Un principe de montage selon lequel chaque plan se nourrit des autres plans successifs auxquels il est associé. L’artiste compte sur la capacité de chacun à faire appel à son imaginaire, et à élaborer son propre récit à partir de ces images révélant différentes visions d’une même réalité qui en est ainsi enrichie.
Pierre Maurcot (Namur, 1987) has his own approach to portraiture. Closer to monotype, his printing technique is atypical. He compresses his previously painted or charcoal-drawn work onto blank canvas or paper. Through this process, Pierre gives his subjects a new, more enigmatic, fragmented and evocative appearance. He retains only the essential and disregards the superfluous in order to give a syncopated impression. Bodies and faces are condemned to slowly disappear whilst the artist grabs at silhouettes before they are gone. Sometimes, a previously unnoticed detail then emerges centre stage. Almost gone, the original work becomes a matrix of new creations, revealing the artist’s metaphysical questionings and curious relationships to human beings. Pierre tries to suggest "the impossibility of circumscribing everything and to lead us into an ontological, conceptual, poetic and infinite labyrinth" he explains. What really seems to interest him is the ambivalence of being, hesitating between freedom and coercion, presence and disappearance, creation and destruction, vital and mortifying impulse, chaos and self-control.
Composed of seven charcoal prints in varying shades of grey, La Berlinoise creates a resulting visual that the artist associates with the Koulechov effect, defined by the Russian filmmaker Lev Koulechov in 1921. This is a principle of editing where each scene feeds on another successive, associated scene. The artist counts on the capacity of each one to call upon his imagination, and to work out his own narrative starting from these images, revealing various visions of the same, now enriched, reality.
Pierre Maurcot (Namen, 1987) benadert het portret op een heel eigen manier. Allereerst is zijn druktechniek, die aanleunt bij de monotype, atypisch: hij perst zijn eerder geschilderde of met houtskool getekende dragers op een blanco doek of papier. Door dit proces geeft Pierre zijn onderwerpen van inspiratie, waarin de mens centraal staat, een nieuw verschijningsvorm die raadselachtiger, gefragmenteerder en suggestiever is. Hij behoudt alleen het essentiële, het overbodige is weggelaten ten gunste van een afdruk die hij opvallender wil maken. De lichamen, de gezichten, lijken geleidelijk in het materiaal te verdwijnen, alsof ze vergaan, en de kunstenaar tracht, zolang het nog kan, die vervagende silhouetten vast te leggen. Soms is het dan weer een detail dat in het oorspronkelijke schilderij onopgemerkt blijft, dat de kunstenaar in het hart van de afdruk naar voren haalt. Het oorspronkelijke werk wordt deels vernietigd en gereduceerd tot een matrix, ten dienste van een of meer nieuwe creaties die de metafysische vragen van de kunstenaar en zijn merkwaardige verhouding tot de mens onthullen. Pierre probeert “de onmogelijkheid te suggereren om alles te omschrijven en ons binnen te voeren in een ontologisch, conceptueel, poëtisch en oneindig labyrint”, legt hij uit. Wat hem werkelijk lijkt te interesseren, is de ambivalentie van het zijn, aarzelend tussen vrijheid en dwang, aanwezigheid en verdwijning, schepping en vernietiging, levensdrang en doodsdrift, chaos en zelfbeheersing...
Samengesteld uit zeven houtskooldrukken in verschillende grijstinten, creëert La Berlinoise een visueel effect dat de kunstenaar associeert met het Koelesjov-effect, gedefinieerd door de Russische filmmaker Lev Koelesjov in 1921. Dit is een montageprincipe waarbij elk shot zich voedt met de volgende shots waarmee het geassocieerd wordt. De kunstenaar vertrouwt op het vermogen van elke persoon om zijn of haar verbeelding aan te spreken en zijn of haar eigen verhaal uit te werken op basis van deze beelden die verschillende visies op dezelfde werkelijkheid laten zien, waardoor die wordt verrijkt.